Landelijk Interieur

Landelijke interieurs vinden hun oorsprong in de prehistorische tijd dat nomaden zich gingen vestigen in hutten. Hier ontstonden de eerste primitieve interieurs, veelal in een enkele ruimte waar men over het algemeen samen in woonde vaak ook samen met de dieren.

Deze landelijke interieurs waren een afspiegeling van het boeren bestaan en van het leven en werken op het platteland. Het interieur werd zelf gebouwd met de beschikbare materialen uit de natuur. Afwerking van wanden, plafond en vloer bestonden uit pure bouwmaterialen als hout, stenen, roet en kalk en vormden een belangrijk onderdeel in de sfeer. 

Van oorsprong is de keuken een belangrijk onderdeel in de landelijke interieurs. Tijdens de maaltijd was er namelijk rust in het drukke boerenbestaan en daarmee ook tijd voor andere gezinsleden of gasten. Daarom werd in deze interieurs veel aandacht besteed aan koken, eten en alles wat daarbij hoorde. Aan de balken hingen potten, pannen, gereedschappen, manden en andere gebruiksvoorwerpen. 

Deze sobere vormgeving werd vaak opgevrolijkt met borduursels op kussens, gordijnen, linnen en katoen. Meestal met op de natuur geïnspireerde, simpele patronen. Per land en streek ontstonden er verschillende herkenbare varianten.

Nu in de moderne tijd worden de wanden in een landelijk interieur vaak gestuukt en witgekalkt en soms worden de wanden voorzien van lambrisering of schroten. Op de vloer liggen stenen of steenlook tegels of houtdelen en de dakconstructie met draagbalken blijft meestal in het zicht. De overdaad aan keuken gereedschappen verdwijnt nu meestal toch achter een deurtje in de keuken. Borduursels op kussens, gordijnen en katoen zijn deels verdwenen voor een nog rustigere natuurlijke uitstraling. Tegenwoordig wordt deze stijl in Nederland veel gecombineerd met de moderne interieurstijl.

Reactie plaatsen