Wat is kleur?

De van Dale beschrijft kleur als de bijzondere eigenschap van dingen om van lichtstralen met een bepaalde golflengte terug te kaatsen of door te laten, waardoor het oog een bepaalde indruk krijgt.

Kleur is de zichtbare vorm van licht. Dit toonde Isaac Newton in 1676 aan middels een driekanten prisma, waarmee hij het zonlicht ontleedde in de kleuren van het spectrum. De kleuren van het spectrum, ook wel regenboogkleuren genoemd zijn rood, oranje, geel, groen, blauw, donkerblauw en violet. Wanneer de verschillende kleuren lichtstralen weer bij elkaar gebracht worden ontstaat wit licht. Deze vermenging wordt ook wel additieve menging genoemd. De kleuren worden weer bij elkaar opgeteld. Als twee lichtsoorten samen wit licht geven dan wordt dit complementair genoemd.

Aan het licht kan ook kleur worden onttrokken (substraheren) door gebruik te maken van gekleurde filters. Zo kunnen tal van kleuren worden gemengd. De kleur die we dan zien wordt doorgelaten; de andere kleuren worden middels een filter tegen gehouden. Bij fotografie bijvoorbeeld wordt deze techniek vaak toegepast bij belichten en bewerkingstoepassingen op de computer. Kleuren ontstaan uit lichtgolven, zonder licht is er dus geen kleur. In een donkere kamer is dat goed te zien, er is dan namelijk geen kleur.