
Kleurencirkel van Johannes Itten
We kennen bijna allemaal de kleurencirkel wel, deze wordt door Johannes Itten gebruikt in zijn kleurenleer. Alle kleuren in deze cirkel hebben eenzelfde ruimte en zijn op regenboogreeks met elkaar geordend. Ze kunnen dan ook niet van plek in de cirkel wisselen. De kleuren in deze cirkel worden ook wel tonen genoemd. Met een kleurtoon bedoelen we namelijk de daadwerkelijke kleur, bijvoorbeeld paars, blauw en groen.
Alle kleuren in de twaalfdelige kleurencirkel ontstaan vanuit drie kleuren de zogenaamde primaire kleuren die zich in het middel van de cirkel bevinden: Rood, blauw en geel. Dit zijn ook de kleuren die je meestal als eerste leert op school. De primaire kleuren worden ook wel zuivere kleuren genoemd. Een optimaal verzadigde kleur is de kleur in haar meest zuivere vorm en heeft een intense kleur. Een kleur verliest haar verzadigingsgraad door toevoeging van wit, grijs of zwart of een andere kleur. De stralingskracht of intensiteit van de kleur zal afnemen.
Wanneer twee primaire kleuren worden gemengd dan ontstaan de secundaire kleuren:
Geel + rood = oranje
Geel + blauw = groen
Rood+ blauw = violet (indigo)
Als een primaire kleur met een secundaire kleur gemengd wordt (1+2) dan ontstaat er een tertiaire kleur. Deze kleuren bestaan dus uit twee vermengingen en worden daarom de onzuivere kleuren genoemd. Deze ontstane kleuren noemen we kleurtinten. De tertiaire kleuren komen we vaak in de natuur tegen.
Geel + oranje = geeloranje
Rood + oranje = roodoranje
Rood+ violet = roodviolet
Blauw + violet = blauwviolet
Blauw + groen = blauwgroen
Geel + groen = geelgroen
In de kleurencirkel wordt dus weergegeven hoe de twaalf hoofdkleuren zijn ontstaan vanuit de primaire kleuren en de hieruit vermengde secundaire kleuren (3 primaire kleuren + 3 secundaire kleuren en 6 tertiaire kleuren). In het Engels worden deze twaalf hoofdkleuren ook wel Hue's genoemd. Bij Itten gaat het dus altijd over het mengen van kleuren. Echter hoeft dit mengen niet uit gelijke delen te bestaan, het geeft dus niet de verhouding van het mengen weer.