Vermengen van kleuren met de kleurenster

Binnen het interieurontwerp worden lang niet altijd de 12 hoofdkleuren in hun zuivere vorm gebruikt. Zuiver in deze betekend geen vermenging met wit, grijs of zwart. Daarom is de kleurencirkel uitgebreid met de kleurenster, die de variaties in helderheid aangeeft.

Net zoals bij de kleurencirkel is de ster opgebouwd uit de twaalf zuivere kleuren. Echter zijn er aan de binnenkant van de cirkel ringen toegevoegd die elke keer een tint lichter. Helemaal binnenin zit wit. Elke kleur heeft vervolgens een punt naar buiten die steeds donkerder wordt, en eindigt in zwart.

Met behulp van de kleurensterk kunnen al kleurcombinaties voor in huis gemaakt worden die rustiger en vaak aangenamer zijn dan combinaties die bestaan uit de zuivere kleuren.

Wanneer er wit, grijs, zwart of een complementaire kleur aan de zuivere kleur wordt toegevoegd dan wordt dat vertroebeling of bleken genoemd, dit kan op verschillende manieren.

Door wit toe te voegen aan de kleur wordt de kleur zwakker. Wanneer zwart wordt toegevoegd dan wordt er gesproken over afstompen. Wordt grijs toegevoegd dan heet het dempen. De kleur transformeert het meest als een complementaire kleur wordt toegevoegd, dan wordt gesproken over besmetten. Dit wordt hieronder weergegeven in het schema. Wanneer complementaire kleuren met elkaar vermengt worden zullen ze het neutrale grijs opleveren. Door dit proces van mengen kunnen talloze kleurcombinaties gemaakt worden.